Een groot deel van het werk dat medisch specialisten in ziekenhuizen verrichten, kan ook in gezondheidscentra worden gedaan. Dat leidt tot enorme besparingen en zorgt bovendien voor geweldige kansen voor de vastgoedmarkt. Directeur/eigenaar Eric Venghaus van Zorg Vastgoed Management (ZVM) is hiervan overtuigd en hoopt de komende vijf jaar naar eigen zeggen ‘minstens 250 miljoen euro’ te investeren. “Voorlopig is dit inclusief zorghotels en zorgappartementen.”

Venghaus laat er geen enkele twijfel over bestaan: de gezondheidszorg wordt in haar huidige vorm onbetaalbaar, tenzij het roer drastisch omgaat. Hij pleit er daarom voor om overal in het land gezondheidscentra te bouwen die een belangrijk deel van het werk van ziekenhuizen gaan overnemen. In deze centra kunnen huisartsen, specialisten en andere zorgaanbieders als fysiotherapeuten en apothekers volop met elkaar samenwerken en faciliteiten delen.

“We hebben 93 ziekenhuizen in ons land. Je vraagt je af waarom dat nog nodig is.”

“De zorgkosten kunnen met honderden miljoenen c.q. miljarden per jaar dalen. Structureel,” stelt Venghaus. “Structureel!,” herhaalt hij zelfs nog eens. “We hebben 93 ziekenhuizen in ons land. Je vraagt je af waarom dat nog nodig is.”

Het is een retorische vraag, want zelf heeft Venghaus er geen enkele twijfel over dat in dit aantal het mes kan worden gezet. “Vroeger lag je voor een gebroken neusbeen een week in een ziekenhuis,” zegt hij. “Ik heb het zelf meegemaakt. Een week! En nu? Nu word je poliklinisch geholpen en mag je weer naar huis.”

Om misverstanden te voorkomen: Venghaus is geen zorgeconoom en ook geen medicus, maar een gedreven en erg enthousiaste vastgoedondernemer uit Den Haag. Zijn visie wordt gedeeld door de in Utrecht woonachtige Dirk Adriaanse die een dezer dagen afstudeert aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Adriaanse liep stage bij Syntrus Achmea Real Estate & Finance en deed onderzoek naar de voorwaarden waaraan zogeheten anderhalvelijns gezondheidscentra moeten voldoen en de wijze waarop specialisten hierin kunnen worden gehuisvest.

Dirk Adriaanse

Goedkoper

“Ziekenhuizen blijven altijd nodig voor bijvoorbeeld operaties en andere complexe zaken,” benadrukt Adriaanse. “Maar de simpele zorg die ziekenhuizen óók leveren, kan prima worden verplaatst naar gezondheidscentra. Denk hierbij aan de consulten en het onderzoeken van patiënten. In een gezondheidscentrum is dit vele malen goedkoper, dan wanneer een specialist zijn spreekuur in het ziekenhuis houdt. Ook voor zorgverzekeraars is dit interessant, aangezien ze hier redelijk wat geld mee besparen.” Adriaanse verdiepte zich niet in de kosten en kan daarom, in tegenstelling tot Venghaus, niets zeggen over de exacte hoogte van dit financiële voordeel. Het is in elk geval zeer fors. “En als zorg in een gezondheidscentrum wordt geleverd, hoeft een patiënt niet meer helemaal naar het ziekenhuis af te reizen om een specialist te zien,” kan Adriaanse hier nog aan toevoegen.

Samenwerkende huisartsen

Adriaanse en Venghaus kennen elkaar niet, maar laatstgenoemde zou bij het horen van deze toelichting instemmend hebben geknikt. Als zakenman ziet hij dan ook volop mogelijkheden die alle partijen blij maken. Niet in de laatste plaats doelt hij wat dit betreft op zijn eigen vakgebied. “Wij zijn simpele huisvesters,” zegt Venghaus over ‘zijn’ ZVM en de eveneens door hem geleide Verenigde Zorggroep. “We ontwikkelen en beleggen. Hierbij richten we ons op zorgcentra, eventueel aangevuld met zorgappartementen en zorghotels.”

Zijn focus ligt op de eerstelijnszorg. Dat is de zorg waar, in tegenstelling tot de tweedelijnszorg, geen verwijzing voor nodig is en die dus wordt verleend door bijvoorbeeld de huisarts. Als deze samenwerkt met specialisten die niet in een ziekenhuis, maar in een gezondheidscentrum zijn gehuisvest, dan wordt de laatstgenoemde groep met ‘anderhalvelijnszorg’ aangeduid.

Ook deze kan volop kan op Venghaus’ aandacht rekenen. “We werken voor zes grote zorggroepen waarin een kleine twaalfhonderd huisartsen zijn verenigd,” aldus Venghaus. “Je hebt het dan over organisaties als ZIO en HOZL uit Limburg, de Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG), de Haarlemse Huisartsenvereniging en HONK, de Huisartsenorganisatie Noord-Kennemerland uit Alkmaar. Wij gaan aan de slag wanneer zo’n zorggroep bijvoorbeeld aangeeft dat een aantal huisartsen wil gaan samenwerken.”

Puzzel

In dat geval nemen Venghaus en zijn team het betreffende gebied onder de loep. Ze onderzoeken de demografische gegevens, letten op de inkomens van de bewoners en schatten in waaraan de komende tien, twintig of zelfs dertig jaar in medische zin behoefte is.  “Daarna kijken we met elkaar welke disciplines we erbij willen hebben. Dat kan een fysiotherapeut zijn of een diëtist, een apotheker, een orthopeed, noem maar op. Zo komen we tot wat wij een ‘zorg-infrastructuur’ noemen.”

Ook wordt een locatie gezocht. Soms staat er toevallig een voormalige school of kerk die aan alle wensen voldoet, andere keren is het beter om voor nieuwbouw te gaan. Wel kan het nog heel wat gepuzzel vergen om tot een optimale indeling van zo’n gebouw te komen. Een zorgcentrum is nu eenmaal iets anders dan een kantoorgebouw.

Bijna nul

Dit blijkt ook uit de afstudeerthesis van Dirk Adriaanse. Hij zette alle gebruikersbehoeften op een rijtje en kwam tot een functioneel programma van eisen voor anderhalvelijns gezondheidscentra. Ook specialismen als cardiologie, keel-, neus- en oorheelkunde, gynaecologie, oogheelkunde en urologie kunnen hierin worden ondergebracht. Wel zijn in deze gevallen speciale faciliteiten vereist om patiënten te kunnen onderzoeken of zelfs medische ingrepen uit te voeren.

“Alles wat we ontwikkelen, doen we zo duurzaam mogelijk, met een energielast van bijna nul.”

Adriaanse concludeert ook dat de plaatsen op de begane grond het populairst zijn. Alle specialisten hechten voorts aan de aanwezigheid van vergaderfaciliteiten, waarbij rekening moet worden gehouden met de tijdstippen waarop ze met hun team bijeen willen komen; als iedereen voor hetzelfde moment kiest, zijn extra zalen nodig. Zelf hanteert Venghaus bovendien nog een ander uitgangspunt: “Alles wat we ontwikkelen, doen we zo duurzaam mogelijk, met een energielast van bijna nul.” In de projecten van Zorg Vastgoed Management vervult de huisarts de rol van ‘poortwachter’. Hij of zij is een trekker, omdat de meeste mensen met hem of haar het meest te maken hebben. “En als je via de verwijzing van een huisarts bij een specialist in de anderhalve lijn, dus in een gezondheidscentrum, komt, dan wordt dit vergoed binnen je basisverzekering,” noemt Adriaanse als bijkomend voordeel voor de patiënt. “Je hoeft daar meestal geen eigen risico over te betalen.”

Klanten

Ook voor de huisarts zélf is het meer dan de moeite waard om mee te doen, verzekert Venghaus. “Je kunt je patiënten niet meer in een of andere kelder of een verbouwde garage ontvangen, zoals ik wel heb meegemaakt en trouwens nog steeds meemaak. Bovendien, als jij een ouwe rot bent, gaat jouw opvolger jouw praktijk in zo’n ruimte echt niet overnemen.”

Het klinkt logischer dan het nog al eens blijkt te zijn. “Huisartsen zijn hoogopgeleide eigengereide opportunisten – dat zeggen ze trouwens ook van elkaar, haha – die het liefst ergens gaan zitten voor tien euro de vierkante meter,” glimlacht Venghaus. “Het slaat natuurlijk helemaal nergens op. Maar in wezen hoeven ze niets te doen, de patiënten komen tóch wel. Alleen, en nu komt het, als er in jouw omgeving een goed-geëquipeerd eerste-/anderhalvelijnszorgcentrum wordt geopend, nou vriend, dan raak jij je klanten kwijt.”

Zorgpark

Hoe mooi zo’n centrum kan worden, weet Venghaus van de praktijk. Een van zijn paradepaardjes is zorgpark Scharn in Maastricht. In oktober 2014 was de officiële opening. Het gloednieuwe gebouw telt vierduizend vierkante meter die worden verhuurd aan onder meer huisartsen, fysiotherapeuten, een tandartspraktijk, de GGD, een apotheek, een stadspoli en een ambulancepost.

De Verenigde Zorggroep (VZG) trad op als projectontwikkelaar, in dit geval in opdracht van zorggroep ZIO (Zorg In Ontwikkeling). Ook met de gemeente Maastricht werd, aldus Venghaus, ‘zeer goed’ samengewerkt. Daardoor zijn in deze stad inmiddels zes centra ontwikkeld. “Wij hebben op dit moment tien vastgoedprojecten in eigen beheer,” vertelt Venghaus. “En met de kerst heb ik mijn handtekening gezet onder het contract voor de verkoop van nog eens tien andere aan een belegger.”

De directeur/eigenaar ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet, want Venghaus mikt voor de periode tot 2022 op de realisatie van zo’n tien gezondheidscentra per jaar. Die zijn bovendien goed te combineren met de bouw van woonvoorzieningen met zorgfaciliteiten. Ook daar is grote behoefte aan. “Veel verzorgingshuizen zijn gesloten, terwijl voor de verpleeghuizen een zware indicatie is vereist,” aldus Venghaus. “Waar dit toe kan leiden, heb je eind vorig jaar in Heerlen en andere steden gezien: ziekenhuizen moesten stoppen met opereren, omdat de bedden vol zitten en ze de patiënten niet meer kwijt kunnen; sommige mensen mogen weg, maar kunnen nergens heen.”