Het scheiden van wonen en zorg, een beweging die een jaar of wat geleden is ingezet en belangrijk onderdeel is in de hervormingen van de zorg in Nederland. De partij die de woning of woongelegenheid verzorgt, heeft geen omkijken naar de zorg en vice versa. Zo zwart-wit is het echter niet in de wereld van Antonie ter Harmsel, directeur van Hodes Huisvesting. “Zorg en wonen zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden”, meent hij.

“Juist die samenwerking tussen wonen en zorg maakt dat we de cliënt of patiënt zo goed mogelijk van dienst kunnen zijn. Je moet dat helemaal niet los willen zien”, valt Ter Harmsel met de deur in huis. “We hebben het hier over mensen die hulpbehoevend zijn, of zich zelfs al in de laatste fase van hun leven begeven. Door het gesprek aan te gaan met zorgaanbieders, kunnen wij net die extra regelingen treffen zodat de zorg nog beter aan de bewoner verleend kan worden. En dat is waar het om draait.”

Collega Richard Helwig is adviseur huisvesting en komt veel bij de mensen thuis. Hij knikt en zegt: “Langer thuis wonen of kunnen herstellen in je eigen omgeving is waar de behoefte ligt. Dat is waar wij onze oplossingen op baseren. Hoe kan wonen en zorg elkaar versterken, zodat degene die er straks gebruik van maakt daar de vruchten van plukt.”

Zorgverlener

Bij Hodes ligt de focus op een samenwerking buiten de eigen bedrijfsgrenzen. Ter Harmsel: “Wil je de mens echt centraal stellen, dan moet je dat ook actief opzoeken. Gesprekken met zorgverleners draaien dan ook om de vraag hoe de zorgwoning of zorgkamer die wij leveren de zorg het beste kan faciliteren. Denk aan goed sanitair, afgestemd op wensen van de bewoner, maar ook van de zorgverlener die straks in die ruimte met de bewoner moet werken. Daarnaast zijn we bezig met het ontwikkelen van automatisering rondom zorg op afstand. Bij nieuwe initiatieven zoals buurtzorg kan dat heel waardevol zijn.”

Heft in eigen hand

De heren zijn het erover eens dat ze voornamelijk de laatste twee jaar een verschuiving zien van hun doelgroep. Hodes ontwikkelde de producten voor patiënten die in de terminale fase toch nog thuis wilden blijven wonen, maar een zorgkamer of –woning is eenvoudig geschikt te maken voor mensen met een minder zware zorgvraag. Volgens het drietal is dat onder andere het gevolg van de bezuinigingsmaatregelen van de overheid.

“Echter”, voegt Jeroen Veldhuis, verkoopmedewerker binnendienst, er snel aan toe, “we zien ook dat mensen niet meer willen afwachten. Voornamelijk de 55plussers nemen het heft in eigen hand om de toekomst naar eigen woonwens in te kunnen vullen. Mantelzorg is ook steeds meer in opkomst, men zet bijvoorbeeld een zorgwoning in de tuin waar opa en oma zelfstandig kunnen wonen, maar toch dichtbij.”

“De patiënt laten herstellen in een revalidatiecentrum of verzorgingstehuis is niet alleen een opgave voor de persoon waar het om draait, maar brengt ook nog eens torenhoge kosten met zich mee.”

De mens, of patiënt, centraal is de rode draad in het gesprek. Ter Harmsel heeft hier nog wel een interessante toevoeging op: “Een bijzondere doelgroep is de revaliderende patiënt. Neem nu iemand die herstellende is van een dwarslaesie. Traplopen is onmogelijk en daarmee thuis wonen vaak ook. De patiënt laten herstellen in een revalidatiecentrum of verzorgingstehuis is niet alleen een opgave voor de persoon waar het om draait, maar brengt ook nog eens torenhoge kosten met zich mee. Een zorgkamer aan de woning van de patiënt kan de zorgverzekeraar dan ook veel geld besparen, daarom zijn we ook met dat soort partijen in gesprek.”

“Maar”, zegt Ter Harmsel na een korte pauze, “het belangrijkste is natuurlijk dat de patiënt in zijn eigen omgeving ook veel gelukkiger woont. Dat kan het herstel alleen maar ten goede komen, en dat zijn de doelen waar wij gezamenlijk als woon- en zorgpartijen aan moeten werken.”