Nederland vergrijst in hoog tempo en maakt daarbij een forse emancipatie van de ouderen door. Het traditionele beeld van een oudere met een beperkte portemonnee en een sobere inborst wordt in rap tempo vervangen door een oudere die zelf wel uitmaakt wat goed voor hem of haar is. Deze transitie begint nu ook door te werken in de verpleeghuissector.

De Nederlandse verpleeghuizen worden geplaagd door groot aantal gamechangers die zich in rap tempo opvolgen. Sinds de afschaffing van het zogenaamde bouwregime in de zorg in 2009 hebben we de economische crisis, de daaruit volgende versnelde afbouw van verzorgingshuizen en de snelle opkomst van private zorgaanbieders gezien. Ook is er  een enorme druk op transparantie en kwaliteitstoezicht ontstaan in combinatie met druk op financiële middelen.

Verpleeghuis

Het is daarom niet gek dat bouwinitiatieven in de afgelopen jaren zeer beperkt zijn geweest. Ondanks de afname van het aantal plaatsen heeft de beperkte bouwproductie in combinatie met de marktverandering geleid tot een forse kwalitatieve achterstand van gebouwen.

Hoe gaat de markt zich naar de toekomst gedragen?

Momenteel worden bestuurders en toezichthouders geconfronteerd met grote investeringsprogramma’s. Er zijn echter nagenoeg geen toetsingskaders om als houvast te dienen voor het bestuur.  De marktvraag is de eerste knoop. Hoe gaat de markt zich naar de toekomst gedragen? De oude referentiecijfers zijn niet meer van toepassing. De ligduur wordt korter en er zijn nieuwe toetreders op de markt. Dit heeft tot gevolg dat flexibiliteit en een duidelijke marktpositionering noodzakelijk zijn.

De gebouw- en zorgconcepten moeten deze vraag kunnen faciliteren zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van zorg met de daar bijbehorende eisen van toezicht.  Dit alles zou moeten leiden tot een goed bezet gebouw waar op een kwalitatief hoogwaardige wijze efficiënte zorg kan worden geboden.

flexibiliteit en een duidelijke marktpositionering zijn noodzakelijk

Deze nieuwe gebouwen moeten vervolgens niet alleen kostenefficiënt zijn maar ook nog tot een zo laag mogelijke exploitatielast leiden met een maximale flexibiliteit. De financieringsarrangementen in koop of huur moeten passen binnen de “te verwachten” vergoedingen in de zorg maar ook in huurwaarden indien bewoners zelf huur moeten betalen.

Het resultaat is een weifelende besluitvorming

Dit alles leidt tot veel twijfel bij beslissers. Het inzicht in de risico’s en belangen van de verschillende planaspecten ontbreekt vaak. Ook zijn er geen of nauwelijks marktpartijen die een samenhangend oordeel over het geheel kunnen vormen. Het resultaat is een weifelende besluitvorming die vervolgens bij wisselingen van bestuur of toezicht uitstel of afstel van bouwplannen tot gevolg heeft.

Toen eind jaren ’90 het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen dreigde te worden opgeheven omdat het bouwregime een remmende werking op de bouwproductie zou hebben maakte ik deel uit van het zogenaamde aanjaagteam. Dit was in het leven geroepen door het Bouwcollege om het tegendeel te bewijzen. In deze periode heb ik samen met mijn collega’s een analyse gedaan van de oorzaken van vertraging van bouwplannen in de zorg. Conclusie was dat het grootste deel van vertragingen te wijten was aan wijzigende besturen en inzichten. In dit opzicht is er dus niets veranderd. De bouwproductie is overigens nog nooit zo laag geweest als na de afschaffing van het bouwregime.

Het probleem hierbij is dat toetsing leidt tot toetsingskaders en protocollen.

Kortom, er is veel maar ook weer weinig veranderd in zorgbouw. Dit is overigens geen pleidooi om dan maar weer terug te gaan naar een bouwregime. Wel is er mijns inziens behoefte aan begeleiding en duiding van de vraagstukken die te maken hebben met investeringsbeslissingen. We hebben echter geen overheid meer die dit voor ons gaat organiseren. Dit is de juist de reden waarom ik samen met andere deskundigen zoek naar een oplossing van dit probleem. Het probleem hierbij is dat toetsing leidt tot toetsingskaders en protocollen. Dit neigt dan toch weer snel naar de oude wijze van plannen toetsen, dit wil ook niemand.

Nu het er ook op lijkt dat de laatste restanten van het bouwregime met het opheffen van het College Sanering weg worden genomen, is er volgens mij wel behoefte aan een onafhankelijk oordeel. Ik wil graag samen met de sector een passende oplossing voor dit probleem creëren.

Johan Paul